Een contente mens uit Bladel

Een contente mens uit Bladel

Op veel schilderijen van Joseph Gindra zien we dezelfde figuur met pijp, plaggenzicht of kudde schapen. Wie was deze man en waarom schilderde Gindra hem zo graag?

Vroege leven

Op zondag 12 oktober 1828 om 8 uur ‘s avonds wordt Franciscus Hubertus Feijen geboren in Bladel. Zijn vader Jan (Joannes) en moeder Maria Catharina de Vocht zijn zes jaar eerder getrouwd en hebben al 3 kinderen. De uit Riethoven afkomstige Jan is op dat moment al enkele jaren winkelier van beroep.

Frans heeft een oudere zus, Maria Bernarda (1822), twee oudere broers, Wilhelmus Cornelis, die in 1834 op tienjarige leeftijd overlijdt en Johannes Josephus (1826).

Na hem komen broer Jacobus Antonius (1830) en 5 zussen: Elisabeth Aldegonda (1832), een doodgeboren meisje (1833), Wilhelmina Cornelia (1835 en de tweeling Godefrida Johanna en Helena Maria (1838) waarvan Helena vier dagen na de geboorte overlijdt.

Broers en zussen

Oudste dochter Maria gaat helpen in de winkel terwijl vader, moeder en de drie oudste zoons in 1848 als landbouwer staan ingeschreven. De twee jongste kinderen gaan op dat moment naar school.

In 1850 vertrekt oudste broer Johannes naar Antwerpen om een jaar later terug in Bladel te komen wonen. In 1854 trouwt hij in Uden  om in 1855 op te duiken in Veghel. Maria trouwt in 1852 en vertrekt naar Oss, waar ze 10 kinderen krijgt en in 1889 overlijdt. Broer Jaques overlijdt op 23 jarige leeftijd in 1853. Zussen Elisabeth en Wilhelmina verdwijnen na 1850 uit de archieven.

Een boefje?

In 1861 verhuist de familie naar huisnummer 141. Alleen Frans en jongste zus Godefrida staan nog ingeschreven bij hun ouders. Frans is dan voerman.  In 1863 wordt Frans, nog steeds voerman, veroordeeld voor vernieling.  Rond 1870 staan ze ingeschreven op nummer 171A, waarbij kennelijk geen van de gezinsleden een beroep uitoefent.

Als vader Jan in 1872 en moeder Maria een jaar later overlijden, breekt een onstuimige tijd aan voor Frans en zijn zus. Ze verhuizen naar Duizel, waar Frans jager wordt. Een half jaar later, op 20 maart 1874 keren ze terug in Bladel op nummer 136 waar Frans ingeschreven wordt als koopman. In 1880 staan Frans en zijn zus dan weer ingeschreven als arbeider.

Op 12 oktober 1880, op 52 jarige leeftijd wordt hij opnieuw veroordeeld, dit keer voor “mishandeling”. Hij zat van 5 tot 20 maart 1881 in de gevangenis in Den Bosch waar hij bezoek kreeg van de officier van justitie en zich verder goed gedroeg. Uit dit rapport weten we dat Frans 1.69 was. Hij staat dan, opmerkelijk genoeg, ingeschreven als visser.

Gindra

In 1887 vestigt Joseph Gindra zich in Bladel om het arme boerenleven vast te leggen. Veel van zijn schilderijen tonen een hang naar vroeger, waarbij het boerenleven van weleer staat afgebeeld. Kennelijk vond Gindra dat het doorleefde uiterlijk van Frans Feijen goed paste bij dit beeld en gebruikte hij hem regelmatig als model. Dat zij praktisch buren waren zal daar ongetwijfeld aan hebben bijgedragen. Gezien de levenswandel van Frans Feijen zouden het zomaar kunnen dat buntsteken en schapen hoeden alledaagse bezigheden van hem waren, maar het kan ook zijn dat Gindra graag wilde dat deze attributen afgebeeld werden en dat hij ze bij Frans in de hand heeft gedrukt.

Beroemde oude dag

In 1900 wonen broer en zus aan de Markt in Bladel in eerst nummer 141 en later 157. Werken doen ze dan kennelijk niet meer. In 1910 zien we ze hier nog steeds wonen.

De Meierijsche Krant van 2 mei 1916 verhaalt dat het koor te laat aanwezig is bij de jaarlijkse processie naar Meerveldhoven. “Hoe zo’n oud zanger van bijna 90 zich ooit verdienstelijk kan tonen bewees laatst Frans Feijen. Toen niemand van het gehele koor aanwezig was, hief de oude Frans het asperge me aan.”

Zijn zus overlijdt in 1917. In 1918, op zijn 90ste verjaardag besteed het Eindhovens Dagblad nog aandacht aan hem: “Den 12 october werd onze oudste inwoner, de heer Frans Feijen, 90 jaar. Het is een lust dien krassen man te zien die met smaak zijn oud-Hollandse pijp rookt en als model zoo vaak heeft gediend op schilderstukken van de beroemden Gindra”. Frans verhuist nog maar eens, naar nummer 200 dit keer, waar hij in 1920 overlijdt. Op zijn overlijdensakte staat in de kantlijn: “Laat niets na: klooster”

In de archieven van het RHC Eindhoven zijn nog enkele foto’s aanwezig, geschoten door Joseph Gindra of Victor de Buck, die wellicht van Frans Feijen zijn.